Urine-incontinentie is een aandoening die voorkomt bij meer dan de helft van de thuiswonende vrouwen van 45 jaar en ouder. Dit leidt vrijwel altijd tot een afname in de kwaliteit van leven. In 2006 heeft het CVZ (College voor zorgverzekeringen) het rapport ‘Attentie voor incontinentie’ uitgebracht. In dit rapport wordt aanbevolen om bekkenfysiotherapie in het basispakket op te nemen, opdat dit een effectieve en de eerst aangewezen behandeling is bij urine-incontinentie.
In 2003 heeft het CVZ (College voor zorgverzekeringen) ook het rapport ‘Urine-incontinentie bij volwassenen’ uitgebracht. In dit rapport staat vermeld dat bekkenfysiotherapie een effectieve en de eerst aangewezen behandeling is bij urineincontinentie.
Stressincontinentie bij vrouwen is veruit de meest uitgebreid onderzochte patiëntcategorie. Bekkenfysiotherapie is – mede gezien het niet-invasieve karakter en het ontbreken van bijwerkingen – de eerst aangewezen behandelmethode. Hierbij kunnen biofeedback en functionele elektrostimulatie behulpzaam zijn. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat 60-70% van de vrouwen verbetering ervaart. Bij urge incontinentie is blaastraining, gericht op het verhogen van de blaascapaciteit, de eerst aangewezen therapie. Voorwaarden voor goede lange termijn effecten van deze methoden zijn wel een actieve betrokkenheid en goede therapietrouw.
Bekkenfysiotherapie heeft de volgende voordelen:
- goede kans op verbetering bij incontinentie;
- is laagdrempelig;
- kosten liggen lager dan langdurig gebruik van materialen, een gemiddelde besparing van bijna € 4 miljoen per jaar!
- de directe toegankelijkheid ontlast de huisartsenpraktijk;
- niet belastend voor patiënt;
- er is meer tijd en aandacht voor patiënt;
- bekkenfysiotherapeuten denken multidisciplinair en kunnen zo nodig via korte lijnen doorverwijzen.
Beperkingen Bekkenfysiotherapie kent ook enkele beperkingen:
- slechts 1,6% van de patiënten wordt op dit moment doorverwezen naar een bekkenfysiotherapeut;
- oefentherapie vergt discipline met als gevolg dat de resultaten op lange termijn mogelijk verdwijnen;
- vanaf 2004 is fysiotherapie voor niet chronische aandoeningen uit de basisverzekering. Tot nu toe is dat nog niet als echt nadeel gebleken omdat bijna alle verzekerden hiervoor aanvullend zijn verzekerd.
CVZ – februari 2006